Tafeltennis

Tafeltennis


Wat is Tafeltennis?

Tafeltennis is een sport waarbij twee of vier spelers een licht en hol balletje met een batje heen en weer slaan over een tafel met een net in het midden. Het doel van dit spel is de bal over het net te slaan op de tafelhelft van de tegenstander, op zo'n manier dat deze de bal niet correct of helemaal niet kan terugslaan.

De tafeltennistafel

Omdat tafeltennis van oorsprong een Engelse sport is, zijn de exacte afmetingen bepaald in feet en inches. De officiële afmeting van een tafeltennistafel is 9 voet lang (274cm), 5 voet breed (152,5cm) en 2 voet en 6 inches hoog (76cm). De lengte x breedte x hoogte in millimeters is dus: 274 x 152,5 x 76mm.

Het tafelblad moet gemaakt zijn van een donker uniform materiaal, dat niet mag spiegelen. In de praktijk zijn de meeste tafels donkergroen of -blauw.

Geschiedenis

De ontstaansgeschiedenis van tafeltennis is alleen te zien in samenhang met andere takken van sport, vooral tennis waarvan sinds de Middeleeuwen bepaalde vormen bestonden. Net als veel sporten begon tafeltennis als een sociaal verzetje; het werd vermoedelijk voor het eerst gespeeld – met geïmproviseerd materiaal – ergens aan het einde van de 19e eeuw in Engeland.
Sommige bronnen beweren dat het eerst gespeeld werd door Britse militairen in India of Zuid-Afrika en vervolgens meegenomen naar Engeland.

In Engeland werd in 1884 octrooi verleend op de naam "Miniature-Indoor-Tennis-Game". In 1901 ontdekte de Engelse tafeltennisliefhebber James Gibb tijdens een reis naar de Verenigde Staten celluloidballen, die de tot dan toe gebruikelijke lichte, doch erg harde canvasbal vervingen. Daarmee kreeg het spel een nieuw, meer sportief accent.

Rond 1900 was het spel bekend onder de huidige namen (tafeltennis en "pingpong"). Het woord "pingpong" is een uit het Engels (ping-pong) overgenomen klanknabootsing van het geluid als het balletje en batje elkaar raken. Het woord werd begin 20e eeuw in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten geregistreerd als merknaam, waarna de betreffende fabrikanten tafeltennissers stimuleerden om voor het spel zelf het woord table tennis te gebruiken, om te voorkomen dat "ping-pong" als generieke term niet de erkenning als merk zou verliezen. In Engeland waren er zelfs enige tijd naast elkaar een Table Tennis Association en een Ping Pong Association.

In 1926 is de International Table Tennis Federation (ITTF) opgericht in Berlijn, met Denemarken, Duitsland, Engeland, Hongarije, India, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Wales en Zweden als leden. Later dat jaar werd de Verenigde Staten ook lid.

In Nederland is de productie van tafeltennistafels in 1939 begonnen door Heemskerks Scheepsbouw en Timmerbedryf uit Roelofarendsveen, opgericht door de gebroeders Heemskerk. Nico en Wout, beide ex-tafeltenniskampioenen van Nederland, hielden zich eerst bezig met het maken van boten. Nadat zij, vanwege hun handigheid met hout, in opdracht van een lokale tafeltennisvereniging hun eerste tennistafel hadden geproduceerd, kwam er ook vraag van buiten Roelofarendsveen. In 1962 werd een fabriekspand speciaal voor sportartikelen betrokken en steeg de productie mede vanwege het toenemende aantal buitenlandse partners. Gedurende de recessie in de jaren 70 bleef Heemskerk als enige van vier Nederlandse tafeltennistafelproducenten over en wordt er nog steeds geproduceerd vanuit de fabriek in Alphen aan den Rijn.

In de jaren 50 van de 20e eeuw veranderde het spel drastisch, door het gebruik van rubbers met onderliggende spons op de batjes. De rubbers met spons zorgde voor meer spin en snelheid. De rubbers met spons waren geïntroduceerd door de Britse sportfabrikant S.W. Hancock Ltd. De introductie van snellijm in de midden jaren 80 zorgde wederom voor meer spin en snelheid in het spel. In 1988 werd tafeltennis toegevoegd aan de Olympische Spelen.


Wat heb je nodig voor Tafeltennis?

Voor tafeltennis heb je naast een tafel met netje met de juiste afmetingen heb je ook batjes en balletjes nodig.


Bat
Iedere speler heeft een houten bat (in België doorgaans palet genoemd) dat dienstdoet als slaghout. Omvang, vorm en gewicht zijn niet aan beperkingen gebonden. Het bat is in de regel bekleed met rubbers aan beide zijden (rood of zwart), om de bal effect (spin) te kunnen meegeven. Overigens verkiezen sommige spelers, met name Aziatische, die het bat doorgaans vasthouden met een penhoudergreep, slechts één rubber. Wel dient dan de andere kant gekleurd te zijn in de kleur van het rubber.

Bal

Een wedstrijdbal dient een diameter van 40 millimeter en een gewicht van 2,7 gram te hebben en bovendien zuiver rond te zijn. De bal mag niet glimmen en dient van plastic te zijn gemaakt. Voor 1 januari 2016 was dit materiaal celluloid. De spronghoogte dient bij een hoogte van 30 centimeter minimaal 23 en maximaal 25 centimeter te zijn. De bal kan verschillende kleuren hebben maar dient wel eenkleurig te zijn. Het meest voortkomend zijn wit, geel en oranje. In het verleden was de diameter van de bal 38 millimeter, maar deze werd na de Olympische Zomerspelen 2000 vergroot om het speltempo iets te vertragen en het spineffect iets te verminderen om zodoende de sport aantrekkelijker (beter te volgen, langere rally's) te maken voor de toeschouwers.


Wat zijn de spelregels van Tafeltennis?

Opslag

Voor een goede opslag (service), dient de bal onbeweeglijk op de open en vlakke handpalm te liggen, waarna deze zo recht mogelijk ten minste 16 cm omhoog geworpen moet worden.

Nadat de bal het hoogste punt heeft bereikt moet deze zo geslagen worden dat hij eerst het eigen speelveld raakt, over of naast het net heen gaat zonder dit te raken, en daarna het speelvlak van de tegenstander raakt. In tegenstelling tot tennis, hoeft er bij de service geen rekening worden gehouden met waar de bal als eerste stuitert (eigen tafelhelft) en waar die vervolgens terechtkomt. De bal mag dus zowel diagonaal als parallel worden geserveerd. Indien de bal het net raakt, en deze toch nog juist terechtkomt, moet de service opnieuw gedaan worden. Bij een service die de overkant van de tafel niet correct haalt, wordt meteen een punt toegekend aan de tegenstander, zonder herkansing. Opslagen moeten van achter (het verlengde van de) eindlijn gebeuren en het zicht op de bal mag tijdens de opslag niet geblokkeerd worden voor de tegenstander.

Telkens wanneer er in een set twee punten gescoord zijn, wisselt de service van speler (of team).

Game of set

De speler die als eerste 11 punten behaalt wint de game (in België spreekt men over set), mits het verschil met de tegenstander minimaal 2 punten is. Bij gelijke stand van 10-10 wordt er dus doorgespeeld tot een van beide spelers alsnog twee punten meer heeft dan de ander (bijvoorbeeld 12-10, 13-11, 14-12...). In deze fase wisselen de spelers na elk punt van opslag. Tot 2001 ging een game om 21 gewonnen punten en werd om de 5 punten de service gewisseld.
Aan het eind van elke game ruilen de spelers van speelhelft. Diegene die in de vorige game als eerste serveerde, zal nu als eerste ontvangen. Doorgaans wordt gespeeld tot een speler drie of soms vier games heeft gewonnen, al naargelang het niveau van de competitie. In de laatste game (vijfde in best-of-five, zevende in best-of seven, ook wel "belle" genoemd) wordt nogmaals van speelhelft gewisseld wanneer een speler vijf punten heeft behaald.

Tot de invoering van het 11-puntensysteem, werd op grote toernooien op individuele niveau gespeeld om drie gewonnen games ("Best-of-Five") en in teamverband gespeeld om twee gewonnen games ("Best-of-Three"). Na de invoering van het 11-puntensysteem wordt op grote toernooien op individuele niveau gespeeld om vier gewonnen games ("Best-of-Seven") en in teamverband gespeeld om drie gewonnen games ("Best-of-Five").

Dubbel

Tafeltennis kan ook als dubbel- of gemengd dubbelspel worden gespeeld. Bij het dubbel dienen de spelers om de beurt te slaan (dus niet zoals bij tennis waar de spelers de keuze hebben) en na het bepalen van de eerste serveerder en eerste ontvanger ligt de service/ontvangstvolgorde vast (2x ontvangen, dan 2x serveren, dan de medespeler). Bij een dubbelspel dient er vanaf de rechter tafelhelft diagonaal (-naar links) te worden geserveerd. Na elke game verandert niet alleen de eerste serveerder maar ook de ontvanger. (Stel: spelers A+B spelen tegen X+Y en A serveerde naar speler X in de vorige game, dan serveert deze nu naar speler Y). In een eventuele 5de of 7de game wisselen de beide teams weer van kant. De speler die normaal aan opslag zou zijn blijft aan opslag maar de ontvangers wisselen. Op het moment dat een team of speler 5 punten behaalt, wisselen beide spelers of beide teams van kant.(Indien normaal speler X moest ontvangen, ontvangt speler Y nu.)


Meer informatie over tafeltennis? Klik op onderstaande link.

https://tafeltennis.nl



Share by: